Het plaatsen van mijlpalen is een goede bezigheid om periodes af te bakenen, om terug te kijken op wat geweest is en vooruit te blikken op wat komen gaat. Het volgende relaas gelieve u te schikken onder de categorie: terugkijken op wat geweest is. In 1994 werd ik opgebeld door iemand van het toenmalige bestuur met de mededeling dat men een dirigent zocht voor het koor: het Grubbenvorster Mannenkoor. Hoewel ik destijds al enige jaren dirigent was van een mannenkoor De Leudalzangers in Heythuysen, had ik van dit koor nog nooit gehoord. Enfin, de telefonist klonk vriendelijk, het geschetste koor gezellig en de repetitieavond gunstig, dus ik maakte een afspraak voor een kennismakingsrepetitie. Men repeteerde op woensdagavond. Ik gaf op woensdag dwarsfluitles aan de fluitisten van de harmonie in Sevenum, dus dat was goed te combineren en op de afgesproken avond toog ik naar Grubbenvorst. Terugkijkend is het eerste woord dat me invalt: “gezellig”. De eerste repetitie was aangenaam. Het niveau was niet bijzonder hoog, het repertoire niet geweldig aansprekend, maar de mannen hadden er zin in. Er was een bepaalde passie, ingegeven door gezelligheid, vriendschap en een gemeenschappelijke voorkeur voor samen zingen. Het was een koor: een groep enthousiaste mannen die meer wilden. Ik zag wel mogelijkheden. Na de repetitie volgden enkele aangename uurtjes aan het buffet van Truus en Jacques, interessante en prettige gesprekken met enkele koorleden en meer biertjes dan de wetgever toestaat. Dus, ik had er wel zin in. De affectie bleek wederkerig en ik werd benoemd tot dirigent van het Grubbenvorster Mannenkoor. Er brak een periode aan van noeste arbeid: de mooie, maar vormloze peelknoest moest omgevormd worden tot een fraaie boom, met een stevige stam, wijd vertakt in een weelderig bladerdak met nu en dan kleurige bloemen, die hun geuren tot in wijde omgeving uitstrooiden. Meteen in de voorbereidingstijd waren er al concerten, o.a. het jaarlijkse concert op het plein (samen met de harmonie en andere koren) en het concert tijdens de Rozenfeesten in Lottum. We zongen eenvoudige Oost-Europese liederen die erin gingen als koek. Het koor groeide, de aanhang was enthousiast, evenals het publiek. De ingeslagen weg bleek een goede, en op dat kompas kon gevaren worden. De sfeer binnen het koor was uitstekend. De repetities werden goed bezocht en regelmatig meldden zich nieuwe leden aan, aangetrokken door de positieve uitstraling van het enthousiaste koor. Het koor groeide, niet alleen in aantal, maar ook in kwaliteit. Dat was niet alleen mijn verdienste, maar bovenal die van de inzet van leden en bestuur. Mijn dagelijks brood verdiende ik destijds als muziekdocent. Ik gaf les in dwarsfluit, AMV en Muziektheorie, maar rond 2002 begon ik met een nieuwe uitdaging: ik ging werken als manager van de Dwarsfluitafdeling bij een grote muziekzaak in de buurt: Adams. Een baan met veel uitdagingen. Het Dwarsfluitcentrum moest van de grond af worden opgebouwd. Dat betekende veel reizen: conservatoria, orkesten, beurzen, festivals, etc. bezoeken, die vereisten dat je met een koffer vol dure instrumenten heel Europa afreisde. Vliegtuig in, hotel uit, praten, overleggen, onderhandelen, klanten werven en adverteren. Daarnaast had ik een eigen privé muziekschool, was actief lid en 2e dirigent van de plaatselijke harmonie en voorzitter van diverse verenigingen. De oplettende lezer voelt het al aankomen: door mijn werkzaamheden kon ik niet voldoende tijd meer vrijmaken voor het koor. In 2003 nam ik dan ook afscheid van het Grubbenvorster Mannenkoor. Met voldoening kijk ik terug op een fijne en vruchtbare peri-ode in het mooie Grubbenvorst. Ik hoop dan ook dat het jullie allen goed gaat, zowel in de persoonlijke sfeer als binnen het koor. En ik wens het koor een feestelijk jubileum toe. Met dank voor de uitnodiging iets over mijn wedervaren te mogen vertellen.
Veel groeten uit Heythuysen,
Oud-dirigent Peter Swinkels